Terugblik op de #andereschoenen wildplukdagen

Terugblik op de #andereschoenen wildplukdagen

Kruidenvrouw Amber en ik blikken dankbaar en blij terug op de schitterende lentedagen in april, waarop we samen met twee toegewijde groepen deelnemers te gast mochten zijn in de biologische boerderij Legumenhofke én in de rijke, wilde plantentuin van Moeder Natuur.

Stille begeleiders op ons pad waren o.a. Madeliefje, Paardenbloem, Witte dove netel, Braam, Grote brandnetel, Klimop, Hondsdraf, Kleefkruid, Speenkruid, Zevenblad, Sint-janskruid, Mierikswortel, Boerenwormkruid, Maretak, Smalle weegbree, Look-zonder-look, Vogelmuur en Bijvoet.

Met onze #andereschoenen-blik veranderden die zogenoemde ‘onkruiden’ in mooie, welgekomen planten. Lees hieronder een kleine, verre van volledige greep uit wat deze wilde planten ons te bieden hebben.

Het Madeliefje – Bellis perennis

Mooi (bellis) en voortdurend (perennis): van april tot augustus vrolijkt het madeliefje menig grasland op. In de volksgeneeskunde geniet dit plantje hoog aanzien. Het wordt inwendig gebruikt (wij maakten er bv. thee van) om de eetlust op te wekken, bij spijsverteringsproblemen en aandoeningen van de luchtwegen. Uitwendig te gebruiken met een kompres voor wondbehandeling.

De Paardenbloen – Taraxacum officinale

Taraxacum staat voor bitter, officinale betekent uit de apotheek. De veelzijdige paardenbloem is rijk aan vitaminen, mineralen, en sporenelementen en stimuleert de spijsvertering, nieractiviteit en sterkt het immuunsysteem. Mag in detox thee zeker niet ontbreken.

Met haar lange, stevige penwortel kan de paardenbloem voedingsstoffen en vocht uit diepere bodemlagen halen. Dat maakt dat de paardenbloem quasi overal kan groeien en een pionier of wegbereider is voor andere planten.

De paardenbloem is, net zoals het madeliefje, een composiet: zij is niet een enkele bloem maar een korfje vol talloze, afzonderlijke minibloempjes. Vandaar ook een prima bijenplant.

De Witte dove netel – Lamium album

Witte dove netel, ook wel suikernetel genoemd vanwege haar naar honing geurende, zoete lipbloempjes, imiteert de brandnetel om vraatzuchtige vijanden van zich af te houden.

Ze is een vrouwenplant: ze vermindert witverlies en verzacht menstruatie- en overgangsklachten. Je kan de volledige plant gebruiken en de gekookte wortel helpt bij nierstenen.

Trouwens, ook de Gele en Paarse dove netel zijn eetbaar.

De braam – Rubus

De braam is een plantengeslacht uit de rozenfamilie. Haar besjes sterken het immuunsysteem en zijn rijk aan vitamine C. Van het blad, vers of gedroogd, kan je thee trekken. Een infusie van bramenbladeren helpt bij wondjes in de mond (zoals aftjes of ontstoken tandvlees).

De Grote brandnetel – Urtica dioica

De Grote brandnetel is een indicatorplant voor grote hoeveelheden stikstof in de grond. Zij is bijzonder voedzaam en bevat naast vitaminen ook veel ijzer.

Haar gebruik is bijzonder veelzijdig: denk maar aan het neteldoek. Brandnetels kan je het hele jaar door plukken (vergeet je handschoenen niet ;-)), bij oudere planten gebruik je beter alleen de bovenste 4 – 6 bladeren. De jonge zachte topjes gebruik je puur als spinazie of verwerk je tot puree, soep of omelet. Van het oude blad trek je thee en de vruchtjes kan je roosteren voor op je boterham.

De Grote brandnetel is een waardplant, de zwarte rupsen van de Dagpauwoog vlinder zijn er afhankelijk van.

De Klimop – Hedera helix

Klimop is rijk aan saponinen, ook wel zeepstoffen genoemd. Van klimopblaadjes kan je hevig schuimend wasmiddel maken.

Klimop, de naam zegt het zelf, klimt de bomen in op zoek naar het licht. Toch is klimop niet perse schadelijk voor bomen. Het is geen parasiet, de plant gebruikt de boom enkel als klimrek. Zolang de boomkruin vrij blijft is er geen verstikkingsgevaar voor de boom.

De hondsdraf – Glechoma hederaceaGunde reba

Hondsdraf houdt van een schaduwrijk plekje in voedselrijke grond. Net zoals vele voorjaarskruiden is hondsdraf rijk aan vitamine C. Zijn naar munt geurende thee helpt bij verkoudheid, griep, hoest en andere luchtwegenklachten.

Hondsdraf is een echte bodembedekker, goed tegen bodemerosie. Het kruipt over de grond en wordt daarom ook wel grondklimop genoemd. Vandaar ook de Latijnse suffix hederacea en het Oud Gotische achtervoegsel reba. De naam Glechoma komt van Gunde, wat ‘wonde’ betekent. Net zoals Smalle weegbree (zie hieronder) verlicht hondsdraf brandneteljeuk en huiduitslag.

Voor hop werd hondsdraf gebruikt als conserveringsmiddel voor bier.

Het Kleefkruid – Gallium aparine

De plant dankt haar naam aan het feit dat ze blijft kleven aan alles wat erlangs strijkt, zo ook aan de vacht van zoogdieren. Een slimme manier om vruchtjes op grote afstanden te verspreiden.

Kleefkruid is eetlustbevorderend, het geeft je lenteslaatje een frisse toets. Vroeger werd kleefkruid tijdens de bereiding van kaas gebruikt om de melk te stremmen.

Het Gewoon speenkruid – Ficaria verna

Het Gewoon speenkruid behoort tot de ranonkelfamilie. De naam is afgeleid van de vorm van de knolletjes, die op kleine speentjes lijken. Speenkruid bevat opvallend veel vitamine C. De Duitse naam is Scharbockskraut, een afgeleide van Skorbut, Duits voor scheurbuik. Vroeger, voor de uitvinding van zuurkool, gebruikten o.a. zeelui deze plant preventief tegen deze ziekte.

Opgelet, samen met de gele stervormige bloemen (van maart tot mei) neemt de concentratie van de giftige stof protoanemonine in het blad toe. Wees dus uiterst zuinig met speenkruid! Talrijke insecten zullen je dankbaar zijn, want voor hen is de nectar van speenkruid een belangrijke eerste voedingsbron.

Het Zevenblad – Aegopodium podagraria

Het schermbloemige zevenblad vind je in bermen, tuinen, parken, onder hagen, … eigenlijk overal waar wat schaduw is en de grond voldoende humusrijk en diep is. Zevenblad breidt zich zeer sterk uit. De beste manier om de plant in toom te houden is ze regelmatig te oogsten en haar blaadjes in allerlei gerechten te verwerken.

Zevenblad is niet alleen voedzaam (rijk aan vitamines, kalium, calcium en magnesium) het is ook lekker. Reeds de Romeinen namen planten zevenblad mee op hun veldtochten en gebruikten het tegen reizigersjicht en bij opgezwollen gewrichten. Bevoorrading was nooit een probleem, aangezien zevenblad graag langs paden groeit.

Leuk weetje en misschien ook wel een troost voor tunierders: in Amerika is zevenblad een gewaardeerde borderplant.

Het Sint-janskruid – Hypericum perforatum

De bloemen van het Sint-janskruid worden in de kruidengeneeskunde gebruikt als antidepressivum. Niet zonder gevaar, in combinatie met geneesmiddelen kunnen ongewenste wisselwerkingen ontstaan (zoals bv. bij de pil).

Uiteraard hebben we enkel de plant gezien, de heldergele bloemen gaan nl. pas open met de naamdag van Sint-Jan op 24 juni, rond de zonnewende dus. Vroeger dacht men dat het sap van de plant het bloed van Sint-Jan bevatte en dat Sint-janskruid daarom boze geesten kon bestrijden. Om zich te beschermen werd het kruid tegen de deuren van huizen en stallen gehangen.

De Mierikswortel – Armoracia rusticana

De penwortel van mierik bevat veel vitamine C en is eetlustopwekkend. Het is een zeer oud en wijdverspreid kruid, in veel keukens geliefd o.w.v. de pittige mosterdsmaak.

Het Boerenwormkruid – Tanacetum vulgare

Tanacetum zou afgeleid zijn van het Oudgriekse woord athanasia dat onsterfelijk betekent. De gele zomerbloemen blijven in een vaas erg lang mooi, maar dat is waarschijnlijk niet de reden voor deze verwijzing. Ooit werd het boerenwormkruid gebruikt om lichamen te conserveren.

Ook de Nederlandse naam vertelt ons over de toepassing ervan: het wordt gebruikt als ontwormingsmiddel voor dieren en in kleine doses is het ook bij de mens een middel tegen (lint)wormen en parasieten.

De Maretak – Viscum album

De maretak is een groenblijvende plant uit de sandelhoutfamilie. Maretak leeft op bomen en is een halfparasiet. Ze trekt water en zouten uit het hout van de boom maar doet zelf aan fotosynthese. Dat maakt dat maretak niet schadelijk is, tenzij de gastboom al in slechte staat was.

Haar witte besjes zijn ook voor vogels giftig, behalve voor de lijster. Bij het pikken van de kleverige besjes blijven altijd restjes aan de snavel plakken, die de lijster dan aan takken van andere bomen afveegt. Zo zorgt de lijster voor de verspreiding van de zaadjes. De besjes worden daarom ook vogellijm genoemd.

Er bestaan verschillende mythes over de maretak. Zo moet je je geliefde kussen en een besje plukken telkens jullie samen onder een maretak staan. Kus je zonder dat er een besje is om te plukken zou je een ongelukkig huwelijk krijgen.

De Smalle weegbree – Plantago lanceolata

De soortnaam Plantago komt van planta, wat voetzool betekent en agere, lopen. De bladeren van Smalle weegbree lijken inderdaad op een voetzool. Dat betekent dat weegbreegewassen voortdurend onderweg zijn. Voetreizigers namen en nemen hun kleverige zaden naar overal mee.

De Nederlandse naam komt van het Oudsaksische wegbreda, een samenvoeging van ‘weg’ en ‘breed’, een plant dus die breed op de weg groeit. Weegbree is, net zoals de bijvoet of Artemisia vulgaris, een reizigersplant: ooit werden hun bladeren tijdens lange wandelingen in de schoenen gelegd tegen vermoeide en/of pijnlijke voeten.

Smalle weegbree is de meest werkzame van alle weegbreegewassen en een van de oudste geneeskrachtige planten. Reeds in de oudheid werd de plant beschreven als middel voor slecht genezende wonden en behandeling van dierenbeten. Haar bloedstelpende en antibacteriële eigenschappen komen van pas bij lichte wondjes zoals schaafwondjes en bij brandneteljeuk.

Look-zonder-look – Alliaria petiolata

Look-zonder-look is géén look maar het kruid proeft als look. In warme bereidingen smaakt het eerder naar mosterd. Het werkt licht vochtafdrijvend en heeft o.w.v. het hoge gehalte aan vitaminen een gunstig effect op het immuunsysteem. De plant vestigt zich graag in voedselrijke, losse grond, je vindt haar in lichte bossen en langs houtkanten.

Deze tweejarige plant is een waardplant of voedingsgewas voor bijen, vliegen en vlinders, o.a. voor de Aurora vlinder, het Oranje tipje en het Koolwitje.

De Vogelmuur – Stellaria media

Vogelmuur groeit bij voorkeur op bewerkte, open gronden die rijk zijn aan voedingsstoffen, zoals tuinen, parken en akkers. Vogels eten het graag, maar vogelmuur kan ook voor ons een bron van calcium, kalium, magnesium en ijzer naast vitamine A, B en C zijn.

De volksgeneeskunde dicht haar allerlei eigenschappen toe, zoals het verlichten van long- en blaasontstekingen en nierziektes.

Grote ereprijs – Veronica persica

#andereschoenen wildpluk tips & tricks

Verwonderd, dankbaar, nederig, respectvol, zuinig… wildplukken is geen aanspraak maar een voorrecht.

Kijk uit waar je plukt! Er is al zo weinig natuur, in bos- en natuurgebied is het daarom terecht verboden. Langs de openbare weg mag het wel, maar vermijd vervuilde plekken, ook best geen bermen langs drukke wegen, besproeide akkers of hondenuitlaatweggetjes. Begin bv. in je eigen tuin. Spoel sowieso alles heel goed af voor gebruik.

Kijk uit welke planten je plukt en hoeveel je plukt! Pluk nooit planten die weinig voorkomen en pluk nooit te veel. Spaar de plant zoveel mogelijk, denk aan de biodiversiteit en laat genoeg over voor bijen en andere insecten.

Neem geen risico! Pluk niet als je twijfelt, je moet echt zeker zijn dat de plant veilig is.

Doseer je gebruik en kuur niet doorlopend! Maximaal twee weken, daarna onderbreek je een week.

De boeken waaruit ik geciteerd heb:

  1. Wandelen en Waarnemen, geïllustreerde schetsen uit het leven van planten en dieren, door Eli Heimans, Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, 1906
  2. Wat je zoekt zoekt jou, een mystieke reis door het leven van de Perzische dichter Rumi, door Kader Abdolah, Prometeus, Amsterdam, 2024
  3. Ochtenden, berichten, door Donald Niedekker, Koppernik, 2023

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *