Joost deelt vier bijzondere verhalen…

Joost deelt vier bijzondere verhalen…

… over vier onopvallende planten, die we tijdens ZOMERZIN ’23 op #andereschoenen mochten leren kennen en waarderen en niet gauw meer zullen vergeten!

Planten en hun naam zeggen veel over taal en over oude taal. Lees en ontdek de betekenis achter BRANDNETEL, MOERASSPIREA, HEKSENKRUID en SMALLE WEEGBREE.


Brandnetel (Urtica dioica)

De brandnetel, welk een interessante plant: algemeen voorkomend, door iedereen gekend en door niemand geliefd, omdat de plant brandt in de hand wanneer je ze vastpakt. Brandnetel, Grote brandnetel om volledig te zijn, Urtica dioica: van het Latijn urere (wat branden is) en van tweehuizig (di en oikos). Netel, het tweede deel van de Nederlandse naam, gaat terug naar het Oudduitse woord “nezzila” wat branden of jeuken betekent; en “nezzi” is dan ook Oudduits voor getwijnd garen. Want reeds lang gebruikt men de vezels van de netel om te weven: neteldoek. Nestorius (Patriarch van Constantinopel, 4e eeuw) vermeldt neteldoek als stof voor prachtige kerkgewaden. Neteldoek is ‘recent’ of langzamerhand wel verdrongen door katoen en kunstvezel. Vezels van netel ook om touw te twijnen.

Twijnen als basishandeling om touw van natuurlijke vezels te bekomen: niet alleen netel, ook bv braam. Het is deel van bushcraftkampen voor de jongeren geworden. Het is een manier om dichter bij de natuur te komen, om te ontdekken en te ervaren.

Brandnetel is ook succesvol als geneeskrachtige plant of als kruid om met andere planten verwerkt te worden in gerechten. Opmerkelijk is dat de plant geprezen wordt als antihistamine. De plant vermindert de productie van het stofje histamine. Dit is een natuurlijk eiwit dat je lichaam overmatig produceert als je allergisch bent voor pollen. Als jouw histaminespiegel te hoog wordt, krijg je klachten als niezen, jeuk, waterige ogen of een loopneus. Brandnetelthee, brandnetellimonade, brandnetelmocktails, wie weet helpt het om allergieën te weerstaan.

En tot slot, in een spreekwoordenboek van 1727 lees ik:

De netel geeft den slaap aan kranken, weert het braaken.

Haar zaad met honig kan gezond van darmen maken.

’t Geneest ook ouden hoest, wanneer men ’t dikwijls drinkt.

Zij maakt dat longenkou verdwijnt, buikzwelling slinkt.

En alle qualen der gewrichten

Kan zij genezen, of verlichten.

(Joost Tresignie, Opvelp, 27 juli 2023)


Moerasspirea (Filipendula ulmaria)

Tijdens de prospectie voor 15/08 en 20/08 treffen wij in de buurt van het Kastanjebos massaal moerasspirea. Indrukwekkend veel zelfs: het nodigt uit om meer te weten willen komen over deze merkwaardige plant. De Latijnse naam is de samenstelling van filum (draad) en pendulus (hangend): de wortels zijn gemaakt van knolletjes die aan de worteldraden hangen. De Nederlandse naam verwijst naar vochtige, natte omgeving; spirea is de vroegere geslachtsnaam. De plant krijgt ook wel de naam Geitenbaard omdat de bloeiwijze doet denken aan de sik van een geit. De oude Latijnse naam is immers Barba Caprae. Een andere oude Latijnse benaming is Regina prati, koningin van de weiden. En inderdaad, wij stonden allebei bewonderd te kijken naar zoveel schoonheid. In middeleeuwse teksten lees ik: “…omdat sy so fray ende sierlyck in de velden en weyen staet.” En van Sigismund (15e eeuw) onthoud ik dit vers:

O Dolden auf mächt’gen

Stämmen, mit prächt‘gen

Schirmen, ihr Riesen

Der blumigen Wiesen!

John Gerard, een kruidenwetenschapper die voornamelijk boeken van Rembert Dodoens vertaalde, schreef in 1597 over dit welriekende kruid: ´De bladeren en bloemen van moerasspirea zijn veel beter dan ander strooikruid… het hart wordt vrolijk en blij en de zintuigen brengt het in verrukking.´ 

Net zoals wilg (salix) bevat de plant salicine, het bestanddeel voor de pijnstiller aspirine. Maar bovenal ruikt ze lekker. Een bloementrosje in mijn hand: amandelgeur in mijn neus…

(Joost Tresignie, Opvelp, 27 juli 2023)


Heksenkruid (Circaea lutetiana)

Plinius de Oude (De Naturalis Historia) beweert dat Circe, de Griekse tovenares, dit kruid bij haar praktijken gebruikte. En wat voor praktijken! Zij betoverde alle metgezellen van Odysseus en veranderde hen in varkens. Of het dan letterlijk of figuurlijk was, is zeer de vraag. Lees er alles over in boek X en XII van Homerus’ Odyssee. Vanwaar de aanvulling ‘lutetiana’ is wat raadselachtig. Wat heeft Heksenkruid met Parijs te maken, want Lutetia is de naam die Romeinen destijds aan Parijs gaven. Omdat kruidkundigen uit het Noorden zich met die plant bezighielden? Joost mag het weten. Maar ik kan er alleen maar naar gissen.

Wat ik wel weet is dat Heksenkruid uit het oude bijgeloof van het volk te vinden is: wie de plant in het bos aantreft zal gegarandeerd verdwalen en dat komt door de heksen die je op een dwaalspoor zullen brengen. Heksenkruid op jouw pad, keer terug op jouw stappen!

Dodoens of Dodonaeus schenkt weinig aandacht aan dit kruid; wellicht omdat deze plant weinig (drie?) volkse namen heeft: Stephanskraut en Herbe Saint-Etienne en Stevenskruid heb ik kunnen vinden. In Wikipedia vind je een lijst van heksenkruiden en waartoe heksen die gebruikten in hun geneeskrachtige of betoverende zalfjes en drankjes. Circaea staat ertussen en wordt beschreven als betoverend, eerder dan geneeskrachtig. Verdwalen gebeurt al sneller wanneer het pad wat zompiger wordt en minder duidelijk; de plant houdt van een vochtige natte omgeving en van weinig licht. Ideaal toch om te verdwalen, neen?

(Joost Tresignie, Opvelp, 31/07/2023)


Smalle weegbree (Plantago lanceolata)

Weegbree hoort bij de tredvegetatie en op de wandeling treffen wij naast waterpeper en springzaad ook weegbree op ons pad, letterlijk dan. Plantago is afgeleid van het Latijnse planta pedis: voetzool, omdat men de plat tegen de bodem liggende plant met een voetzool vergeleek en dat slaat dan vooral op de Grote Weegbree. Plantago is de naamgever voor het gehele geslacht Weegbree, ook voor de soorten met smalle bladeren. Weegbree, ook wel Wegbree of Wegtree genoemd in Zuid-Nederlandse provincies, wordt bezongen in een gedicht van de Duitse dichter en taalwetenschapper Johann Friedrich Rückert (1788-1866):

Ich armes Kraut am Weg,

Ich steh hier ungebeten,

Muss auf mich lassen treten,

Wer Lust hat, flink und träg.

Smalle weegbree, een merkwaardige plant al heel snel door mensen aangewend als middel om te genezen en te helen of verzorgen. Dodonaeus schrijft: “De weegbree was bij de ouden soo seer gesocht ende gepresen, dat Themison den ouden Medicijn daer een gantsch boec af gemaect heeft, als den eersten ervinder van de groote ende wonderbaerlijke krachten van dit gewas, gelijck Plinius in het achtste capittel van sijn 25 boeck betuygt.” Themison van Laodycea, Plinius de Oudere, Dodoens, Rückert en vele anderen uit nabij en ver verleden beschrijven dit wonderbaarlijke kruid.

De ontdekkingsreizen van de 15e eeuw en later brengen de plant over de gehele wereld. De Amerikaanse Indianen noemden de Weegbree, enigszins negatief, de voetstap van de blanke man, omdat overal waar de blanke veroveraar kwam ook de plant verscheen. Niet verwonderlijk, het is nu eenmaal de weegbreetechniek (de zaden kleven, ook aan de voetzolen) om zich overal te laten ronddragen. Hoe negatief ook, de Indianen zijn al snel de weegbree gaan waarderen als middel tegen slangenbeten. In Australië wordt ongeveer hetzelfde verhaal verteld, daar zouden de Aboriginals Weegbree ‘Englishman’s foot’ genoemd hebben.

De Franse naam is Grand Plantain. Dit betekent “grote plantain/weegbree”. De Duitse naam is Breit-Wegerich. Breit betekent weer “breed”, weer vanwege de bladeren. De naam Wegerich is afgeleid van het Oude Hoge Duitse woord Wegarih of het Midden Hoge Duitse Wegerich, dat weer vertaald kan worden met Wegbeherrscher, koning over de wegen.

Een Engelse zegenspreuk, die negen planten aanspreekt en genoteerd is als van de 11e eeuw, spreekt zo tot  de weegbree:

En jij, weegbree, moeder van de planten, die openstaat voor ‘t Oosten, veel macht heb je in jezelf, over jou knarsen wagens,  over jou reden vrouwen, over jou reden bruiden, en stieren snoven aan je.

Allen heb je overleefd, tegen allen heb jij je verzet, vecht daarom ook tegen al het giftige en alle besmetting, en al het onheil, dat zich over ons land uitbreidt.

Aan de kinderen heb ik geleerd wat te doen wanneer zij zich vernetelen en hun kuiten of armen beginnen te jeuken: vind smalle weegbree langs jouw pad, kneus de bladeren en wrijf het sap overheen de plek die jeukt. Het brengt verkoeling.

(Joost Tresignie, Opvelp, 31/07/2023)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *