Vorige week heb ik nauwlettend het weer in het oog gehouden. Het bleef maar koud, nat en grijs. En de “Lentelust” wandeldag komt er aan. Het is allesbehalve inspirerend weer voor een lentelust wandeling. Maar goed, het is wat het is…
Iedereen is netjes op tijd en Christine, leidt de dag in met een temperende en enthousiaste uitstraling en een mooie passage uit “Wandelen en Waarnemen” van Eli Heimans. Met de kennismakingsronde kunnen we even kwijt wat we wensen achter te laten en wordt het ijs gebroken om open te staan voor elkaar en voor de vele kleine Lentegelukjes die mogelijks op ons wachten. Onze zintuigen zijn er klaar voor.
En daar gaan we dan naar Meerdaalwoud, met woudloper en dichter van Opvelp: Joost Tresignie.
Joost gidst ons vlot naar Miradal over een oude Romeinse weg, een verbinding tussen Abdij Van Park en Geldenaken waar nu nog enkel een holle weg van overblijft. Maar de verbeelding doet zijn werk. Hebben hier vroeger tweespan ossenwagens, op houten wielen, zij aan zij, op 2 stroken gereden om elkaar tergend langzaam proberen in te halen?
De vergane weg brengt ons vlot in het voorgeborchte van Miradal. Het imposante woud is onwaarschijnlijk mooi. Je kan nu nog net gemakkelijk tot heel ver in en door het bos alle bomen zien met hun ontelbare in frisgroene tinten ontluikende blaadjes als een deinende wolk omgeven. Het lijkt wel een levend en bewegend impressionistisch schilderij van Monet, in 3D!
Na een eerste theestop, voorafgaande aan een mooie en passende bloemlezing poëzie uit een klein wandelboekje van Joost wandelen we verder langs de rand van het bos. Mooie vergezichten over buurland Wallonië brengen ons tot kort bij de imposante en wereldberoemde “Den Dikken Eik”. Hij staat er nog steeds, geboren rond 1675, weliswaar zwaar aangetast door verlies van zijn schors. Men heeft er nu eindelijk een omheining rond gezet zodat we niet nog eens nodeloos op zijn tere wortels gaan trappen. Wie is hier allemaal ooit al niet gepasseerd?
Even later komen we dan door de al even majestueuze Kanseliersdreef met gigantisch hoge statige beuken langs weerszijden. Een ideaal moment voor een apart initiatief. We nemen halt aan een soliede woudtafel waar Christine potloden en mooie schetsboekjes uitdeelt. Een gelegenheid om de persoonlijk opgedane emoties eens proberen weer te geven. Een passende en inspirerende tekst van Maria Vasalis “Zien” geeft het startschot aan. Elkeen zoekt een plaatsje, kijkt even rond en dra beginnen de potloden te griffelen. Zelfs een totaal onervaren en niet-tekenaar die ik ben, slaagt er in lijnen met enige kunstzinnige samenhang te maken en te laten overeenkomen met wat dan in mij leeft.
Na dit creatieve observatiemoment vertelt Joost ons op zijn eigen gedreven en humoristische wijze het boeiende verhaal over de ontwikkeling van de streek. Heel wat putten, bermen en glooiingen die je in het Meerdaalwoud tegenkomt zijn niet zomaar door de natuur geschapen maar door de mens gegraven.
Wat is onze rol daarin? Wat doen we met al die levenskracht? Dat stemt tot nadenken.
Enkele ogenblikken later worden we al geconfronteerd met een nog levend voorbeeld: Wist je dat de term voedselbos eigenlijk al heel lang passé is. In de middeleeuwen waren de wouden dé bron van alle voedsel. De hertog liet toe om in de bossen te stoven, dwz het brandhout uit te halen. Zo hield men de bomen kort en konden ook fruitbomen groeien en bloeien en werd het bos een voedselbos. De zeldzame restanten daarvan zijn er nog. Het nauwlettend oog van Joost leidt ons feilloos naar een paar eenzame wilde appelbomen en één mispel. We voelen haar “zachter dan perzikhuid”- blaadjes. Wat een verscheidenheid, wat een bron van diversiteit die we hier nu nog kunnen ontwaren.
Zo komen we dan aan ons laatste rustpunt: de schuilhut van Mollendaal, nu helemaal gerestaureerd. Met een prachtig uitzicht aan onze zijde trakteert Christine ons op een zeer mooie, warme en ingetogen tekst “Het eiland Innisfree” van William Butler Yeats. “Ik wil hier alles laten en heengaan,…” Pakkend, het wordt heel even stil, alweer wat stof tot nadenken en om gedachten te delen tijdens ons laatste stapje door Meerdaalwoud.
Terug in De Borre wacht ons eerst een deugddoend en overheerlijk bord aspergesoep met brood en kaas en een hapje uit al wat lekkers is wat onze aarde rondom ons te bieden heeft. Meer moet dat niet zijn.
Daarna nodigt Christine ons uit in een cirkel ter afsluiting van deze leerrijke en verfijnde wandeldag. Ze opent de evaluatieronde met een passend gedicht “Morgen moet de liefde komen…” (Pervigilium Veneris: een lentelied, vertaling Patrick Lateur). Een mooi voorbeeld van hoe anders te kijken naar de Lente.
Wat heeft ons geraakt? Stralende gezichten allemaal, en de impressies vloeien vlot de cirkel binnen: plezier, contrast, kleurschakeringen, smaken, bewondering, ongereptheid en “mispelzacht” voelen (een nieuw woord is geboren!). In het licht van de lente heeft het elk van ons en allemaal samen een hele dag bezig gehouden en dat schept een mooie band.
Velen merken nog op dat we de zon uiteindelijk niet gezien hebben, maar dat we ze ook op geen enkel moment gemist heb. Dat zegt ook wat over wat “#andere schoenen” met je kunnen doen.
Bedankt Christine en Joost, en ook Pola en Egon en Christophe, die voor ons een paar hele mooie foto’s heeft gemaakt – zelfs zonder zon stralen ze…
Klaas Janssens
Volg deze link voor een fotoreportage van deze dag door Christophe Fontyn.
Dat ziet er geweldig uit!
Het wás ook geweldig, Chantal. Een heel fijne ervaring!
Ten zeerste aan te raden om eens mee te maken.
(Er zijn er binnenkort nog – zie kalender) 😉